Hierdoor dwongen alle partners van het bondgenootschap, de Spartanen tot oorlog tegen de Atheense tirannie, die officieel begon in 432 v. C. onder leiding van Sparta. De politieke macht van Athene had veel vijanden, omdat de steden nog steeds gedwongen waren de bijdrage van het bondgenootschap te betalen. Het resultaat was de blokkering door Athene van de distributiekanalen van de Spartanen en de evacuatie van heel Attica.
Van 431 tot 425 v.C. vielen de troepen van de Peloponnesos elk jaar in de oogsttijd Attica binnen. In 430/429 v.C. doodde een plaag ongeveer een derde van de bevolking van Athene, dat nog zonder veel succes aan het vechten was op Sicilië en in Midden-Griekenland. In het voorjaar van 421 kwam de oorlog tot een einde met een soort gelijkspel en de zogenaamde vrede van Nikia, die een looptijd had van 50 jaar. Deze ‘vrede’ hield een gemeenschappelijk defensief verbond in.
De vrede duurde echter niet lang en na nieuwe aanvallen van Athene op het soevereine gebied van de Spartanen in 414 v.C., hervatten de Spartanen hun jaarlijkse aanvallen. Een politieke commotie maakte zich meester van Athene en de democratie werd voor enkele jaren buiten werking gesteld tot 410 v.C.. In het jaar 405 v.C. werd de hele vloot van Athene, die al verslagen in Aegospotami lag, volledig uitgeroeid door de Spartanen. Tegelijkertijd werden vele kolonies in Athene met geweld ontbonden en de distributiekanalen werden afgesloten.
De Spartaanse belegering eindigde in 404 v.C. met de totale overgave van Athene. Sparta stelde toen een overgangsregering in met 30 leden. Dit bleek een schrikbewind te zijn waar velen stierven.