In de 7e eeuw v.C. was Sparta een tamelijk rijke staat geworden, nadat de adel veel belastingen en diensten had geëist van hun dienaren ‘de Helotes’. De organisatie van de staat en de economie in Sparta volgde de gidsen van Lycurgus. Dat was een mythologische figuur die het leven vooral richtte op de uitbreiding en training van het leger dat ten koste ging aan de individu en een vertrouwde omgeving.
Sparta ontstond door de vereniging van verschillende Dorische dorpen. In de loop van de 8e eeuw breidde het zijn invloed uit op de Dentheliatis, in het oosten van de Messenische Golf. Ook bereiden het zijn invloed uit op de Mesenische gold gedurende circa 20 jaar (tijdens de eerste Messenische oorlog). Daarna werden de verliezers van de oorlog belast met belastingen en diensten, en de Messeinen werden tot slavernij gedwongen als straf voor het veroorzaken van de tweede Messenische oorlog met hun opstand. Rond het midden van de 6e eeuw werkte Sparta hard aan een breed bondgenootschap onder zijn leiding, de zogenaamde Peloponnesische bondgenootschap.
Het onderwijs in Sparta was vanaf de eerste jaren van de leerlingen gericht op de vechtkunst. Kinderen werden op zevenjarige leeftijd bij hun ouders weggehaald en begonnen te trainen in fysieke prestaties en verharding van zichzelf. Op 20-jarige leeftijd waren zij hooggetrainde krijgers die dagelijks in het leger zouden werken tot zij 30 waren. De Hoplieten (krijgers) waren voorzien van een groot rond schild, een plastron, een helm, beensieraden en een speer of een zwaard. Er waren verschillende gevechtsformaties; bijvoorbeeld in de Phalanx, waar men hun grote schil gebruikte om het linker deel van hun lichaam en het rechter deel van het lichaam van de buren te beschermen.
Dit soort opvoeding liet natuurlijk geen ruimte voor het privé-leven, en Spartaanse vrouwen genoten meer van privileges dan vrouwen in andere steden. Ook zij moesten een fysieke training ondergaan en zij waren ook verantwoordelijk voor enkele officiële posten op het gebied van economie en bestuur. Sparta werd geregeerd door twee koningen, een raad van 30 leden, bekend als Gerousia, en vijf Ephors die elk jaar werden gekozen uit de 8000 Spartanen.
De Peloponnesische bondgenootschap bereikte samen met het Attisch bondgenootschap een grote macht over de Griekse staten onder leiding van Athene. Vaak moesten zij echter vechten tegen opstanden in hun eigen bestand, zoals bijvoorbeeld in 464 met de derde Messenische oorlog. Ook tegen andere gevaren afkomstig van de Perzische of andere stadstaten en belangen moesten ze tegen vechten. Even nam Sparta de leiding van de Oude Wereld over na de volledige nederlaag van de Atheners in de Peloponnesische oorlog in 404 v.C., maar de nieuwe leider kon niet profiteren van de overwinning en verloor al snel zijn macht in 371 v.C. tegen de Thebanen in de slag bij Leuctra.
In 369 v.C. verlieten de Messeniërs definitief Sparta en stichtten een eigen staat. Uiteindelijk viel de oude machtige staat onder het bewind van Filips II en sloot zich aan bij de Korinthische bondgenootschap onder leiding van Macedonië. Sparta zou uiteindelijk zijn einde zien bij het Macedonische Rijk, waaraan het als eenvoudige provincie werd toegevoegd.