Cicero, de Romeinse filosoof zei ooit: “Elk volk heeft zijn eigen religie, wij hebben de onze”. Religie en mythologie, die in deze tijd als hetzelfde kunnen worden beschouwd of iets wat zo erg op elkaar lijkt dat er maar een vaag verschil is, speelden een belangrijke rol in de sociale identiteit en samenhang. De traditioneel als polytheïstisch geclassificeerde godsdiensten boden in hun tijd voordelen voor de sociale relaties tussen mensen en zij waren geneigd zeer flexibel te zijn in hun begrip van de godsdiensten en overtuigingen van “anderen”. Ze stonden ook meer open voor de ontvangst van andere goden en andere religieuze gewoontes. Daarom werd de Romeinse godsdienst een “open godsdienst” genoemd.
In het Romeinse Foros was het gebruikelijk dat de plaatselijke bevolking toestond dat handelaren uit het buitenland hun religieuze ruimten gewijd aan de goden van hun plaats van herkomst behielden, goden die ofwel hun oorspronkelijke naam konden behouden ofwel vermengd konden worden met andere goden. Zo ontstond in Rome de cultuur van Hercules, die door deGrieken en de Feniciërs was meegebracht.
Een andere manier om buitenlandse tradities in te lassen was de evocatio. De godheid van de vijand werd uitgenodigd om de Romeinse troepen te beschermen en uit dankbaarheid namen zijhun verering op naast die van de andere goden. Zo werd bijvoorbeeld de godin ‘Juno van de Etrusken’ naar Rome gebracht, of de godin Celeste, de beschermster van Carthago, diena de Romeinse verovering in 146 voor Christus werd toegevoegd. Voor de Romeinen was er altijd wel een manier om naast hun goden een vreemde god op te nemen die een bijzonder nut kon hebben.
De mensen van het Iberisch schiereiland kwamen in contact met de Romeinse cultuur als gevolg van de Punische oorlogen. De overgang tussen de Iberische godsdienst en de beschavingen vande Romeinse periode was geleidelijk, en er bestond een samenleving tussen de inheemse mythologie, voornamelijk animistisch, en de nieuwe cultusgoden.
Aangezien aan de Romeinse mythologie zelf een hele pagina gewijd zou moeten worden, zullen we in dit geval alleen de Romeinse goden noemen die op het Iberisch schiereiland van betekenis waren.
- Jupiter was de belangrijkste van de Romeinse goden en werd ophet Iberisch schiereiland sterk vereerd. Hij was het equivalent van Zeus en hij heerste over de hemel en de meteorologische verschijnselen die regen en vruchtbaarheid veroorzaakten. Jupiter was ook de vader van de goden, de gever van het licht ende landbouw, en ter ere van wie de feesten van de wijngaarden werden gevierd.
- Mercurius (Mercurio) was een van de goden die het meest werd gelijkgesteld met de plaatselijke godheden. Hij had te maken metvakmanschap en werd beschouwd als degene die de handel op het Iberisch schiereiland introduceerde. Hij werd beschouwd als de god van de handel, beschermer van de wegen en gids van de reizigers, dieven en allen die met de vrije kunsten te maken hadden.
- Diana, de godin van de jacht en de vruchtbaarheid, wordt soms in verband gebracht met de personificatie van de maan. Zij was de dochter van Jupiter. Ze werd vaak afgebeeld met een korte tuniek, lang en wollig haar, gewapend met een boog en gesteunddoor een troep jachthonden.