Eén daarvan was de Tartessos. Tartessos lag in het zuidwesten van het huidige Spanje (Huelva, Sevilla en Cadiz). Moderne onderzoeken beschouwen deze beschaving als de natuurlijke evolutie van de lokale bevolking, beïnvloed door de relaties metde Fenicische handelaren. De eerste verwijzing naar Tartessos komt van de Griekse schrijver Hecataeus van Miletus, in de 6e eeuw voor Christus. Na hem zijn Herodotus en Strabo de belangrijkste bronnen van informatie, vooral de laatste, wiens werk Geographica de basis is van alle moderne kennis over het pre-romeinse Spanje. Er wordt gezegd dat de regeringsvorm van deze beschaving de monarchie was en dat zij wetten hadden die,zoals Strabo stelde, al meer dan 6.000 jaar bestonden.
De heersers van deze beschaving waren mythologisch. De eerste heerser van Tartessos was Geryon, een driekoppige reus. Hij staat ook bekend als de Tiende Arbeider van Heracles. De volgende heerser was zijn kleinzoon Norax, zoon van de Griekse god Hermes en Geryons dochter Erytheia. Hij veroverde later hetzuiden van Sardinië en stichtte de stad Nora. Na hem kwam Gargoris, de zoon van de andere dochter van Geryon, Evenor, en Poseidon. Hij werd beschouwd als een goede koning voor het Tartessische volk en volgens de mythe vond hij de bijenteelt uit. Gargoris kreeg een zoon bij zijn dochter en probeerde hem voor de wereld te verbergen door hem achter te laten. Het kind werd opgevoed door herten en werd hun leider. Hij leerde hen hoe ze de jagers konden ontwijken, die steeds bozer werden bij het zienvan hun vallen. Op een dag slaagde een jager erin de man te vangen en bracht hem naar de koning, Gargoris, die hem herkende als zijn kind en hem Habis noemde. Toen zijn vader stierf, werd hij de nieuwe koning van Tartessos en liet het land opbloeien met nieuwe wetten en een nieuw systeem van maatschappelijke ordening.