Myceense

Kort na 1900 v.C. vestigden de eerste Griekse stammen zich op het Griekse vasteland. Daar bouwden ze enkele vorstendommen zoals Mycene, Tiryns, Malthi, Peristeria en Bauron. Andere nederzettingen zoals Messenien, Attica, Boeotia of de kust van Thessalië kenden een hoge bevolkingsdichtheid. Volgens de vele overblijfselen die werden gevonden, hadden deze steden een belangrijke invloed van de Minoïsche cultuur, en het is zelfs mogelijk dat Hellas toen onderworpen was aan Kretenzer tributen. 

 
Aan het einde van de 16e eeuw v.C. verschenen in alle Myceense gebieden nieuwe vormen van begraven: de grafkamers en later de koepelgraven. Deze nieuwe constructies bereikten hun hoogtepunt rond 1300 v.C. Het idee erachter is zonder twijfel Minoïsch, maar de Myceners verbeterden de stijl. Ook hier werden in de tombes veel Minoïsche kunstwerken als geschenk gevonden. Enerzijds bewijst dit eens te meer de invloed van die cultuur; anderzijds kan het worden opgevat als een bewijs van de suprematie-uitwisseling tussen Kreta en Mycene. 
 
Dit alles gebeurde tijdens de vroege Myceense periode rond 1600 en 1500 v.C.. In die tijd werden er geen paleizen gebouwd, maar ontwikkelden groepen als Pylos, Mycene en Tirnys ontmoetingscentra. Later, tijdens de midden-Myceense periode (1500 – 1400 v.C.), was er een belangrijke algemene opleving van de vorstendommen, hoewel daar niet veel informatie over bewaard is gebleven. 
 
Over de latere Myceense periode (1400 – 1200 v.C.) is echter meer informatie beschikbaar dankzij de talrijke geschreven kleitabletten die in de ruïnes van de paleizen zijn gevonden. In deze periode bereikte de Myceense cultuur haar hoogste punt. Zij bouwden toen een georganiseerde stadstaat, grote en sterke vestingwerken, en een kasteel dat op een paleis leek. Dit alles toont de rivaliteit met de aangrenzende gebieden, hun gretigheid om hun macht te tonen en de constante dreiging van een invasie. Een aanzienlijk verschil met Knossos was de constructie van hun kasteel, dat niet zo dik en hoog was en de werkplaatsen buiten de muren van het kasteel had. 
 
In feite is er geen bewijs dat het Myceense Rijk over de Grieken heerste, maar het kan worden verondersteld dankzij verschillende factoren. De eerste, vanwege de overweldigende bouwwerken uit die tijd. De tweede, vanwege het mythologische verhaal van de Trojaanse oorlog, waarin de Myceense koning Agamemnon voorkomt als leider van het Griekse leger. Blijkbaar verzwakte de Trojaanse oorlog de Myceners en hun stamgenoten zo erg dat dit resulteerde in het einde en de invasie van hun beschaving. De Myceense cultuur kwam uiteindelijk tot een einde rond het jaar 1200 v.C.. Natuurverschijnselen, gevechten, opstanden en invasies (van de Filistijnen) schijnen enkele van de redenen te zijn voor al deze ondergang. 

 
Het Myceense Rijk, hoewel het meer dan een simpele klap nodig had om te verdwijnen, kon nooit meer overeind blijven.