Eerste taken

6e. De stal van Augias

De zesde klus die Eurystheus voor Herakles had was met opzet een vernedering: hij moest in één hele dag de stal van de koning Augias, in Elis, schoonmaken. De koning was zeer verbaasd over het aanbod en zei tegen de held dat hij hem een tiende van zijn vee zou geven als hij daarin zou slagen.

Herakles maakte toen twee gaten in de muren van de stal en verlegde de rivier ernaast, zodat die door de stal heen ging. De rivier deed de rest. De koning hield zich echter niet aan zijn belofte,iets waar hij spijt van zou krijgen, want de held zwoer dat hij wraak zou nemen en dat nooit zou vergeten.

7e. De stier van Kreta

De zevende opdracht was om de Minotaurus van Kreta te temmen en naar Argos te brengen. Dat deed hij, en later liet hij hem weer vrij. Het dier zou enige tijd later gedood worden door een andere held, Theseus, de koning van Athene.

8e. De merries van Diomedes

Zijn achtste taak was om de merries van Diomedes van Thracië naar Mycene te brengen. Deze ezels leefden in de berg van Diomedes en werden gevoed met het vlees van de bezoekers die het aandurfden langs te komen. Herakles wierp ze hun eigen meester toe, temde ze en bracht ze naar Mycene.

Hierna nam hij even een pauze om mee te gaan op de reis van de Argonauten van Jason en zijn vrienden, maar hij vertrok vrij vroeg omdat hij andere dingen te doen had.

9e. De Amazones

De negende opdracht die hij kreeg was het in handen krijgen van de beroemde oorlogsriem van Hippolyta, de koningin van de Amazones. Hiervoor verzamelde hij een paar vrienden en ze vertrokken naar de zuidkust van de Zwarte Zee, waar de Amazones woonden. Toen zij hen ontmoetten, vertelde Herakles hun verhaal en juist toen de koningin ervan overtuigd was hen de gordel te geven, begon Hera het gerucht te verspreiden dat de vreemdelingen dieven waren. Dit bracht een hevig gevecht op gang dat eindigde met de overwinning van Herakles en zijn vrienden, diede gordel mee naar huis namen.

Op de terugweg passeerden zij de stad Troje, waar zij een meisje zagen staan, vastgebonden aan een rots als offer aan een zeemonster. Zij was Hesoine, de dochter van Laomedon, de koning van Troje. Poseidon had de muur van zijn stad gebouwd, maar de koning had de God niet betaald wat hij had beloofd. Daarom had Poseidon het monster gestuurd om de stad in angst en terreur te dompelen totdat de koning het beest zijn dochter als straf zou aanbieden. Laomedon beloofde toen Herakles dat hij hem de gouden paardenwagen zou geven die hij van Zeus had gekregen als hij zijn dochter wist te redden. Herakles sprong onmiddellijk in de bek van het monster en hakte zijn ingewanden in stukken tot het beest dood was.

Opnieuw kreeg Herakles de beloofde beloning niet en opnieuw zwoer hij wraak.