Attische bondgenootschap

De politieke verandering kwam in 478/477 v.C.. De Spartanen toonden duidelijk hun gebrek aan interesse in de Ionische steden. Hierdoor dwongen Chios en Samos, de machtigste eilandstaten, de overdracht van het opperbevel van de Helleense bondgenootschaap aan de Atheners, onder leiding van Aristides.

Athene gebruikte zijn positie om een heel ander systeem voor een bondgenootschap op te bouwen. Namelijk eentje met veel vaste organisatiestructuren. De stad sloot tweezijdige overeenkomsten met vele Egeïsche eilanden en kuststaten, volgens een wederzijdse hulp en de erkenning van dezelfde vijanden en vrienden. De veiligheid van de geallieerde gebieden werd verzekerd door een contributie die werd betaald aan de algemene balie van Delos. Dat geld werd gebruikt om de gemeenschappelijke vloot te onderhouden.

Deze bondgenootschap werd het Attisch bondgenootschap genoemd, dat samen met het Helleens bondgenootschap bestond tot 461 v.C.. Maar Athene concentreerde zich niet erg op het laatste. Tussen 478 en 458 v.C werd de stad geregeerd door Cimon. Hij was verantwoordelijk voor vele militaire successen tegen de Perzen (zoals bijvoorbeeld Eurymedon en Pamphylia).

Na de duidelijke nederlaag van de Perzen waren veel van de partners van het bondgenootschap niet langer geïnteresseerd om erin te blijven, ondanks dat ze werden gedwongen om een bijdrage aan Athene blijven te betalen.

De heerschappij van Athene

In 449/448 en 446/445 v/C/ sloot Athene vredesakkoorden met Perzië en Sparta, op hetzelfde ogenblik dat de handel en de economie in de Attische Alliantie weer opbloeiden. Gedurende deze periode onderscheidde Athene zich als het culturele centrum van Griekenland met kunst en poëzie op het hoogtepunt van hun evolutie.